top of page

Jezus: Het laatste oordeel

  • Foto van schrijver: Weest Voorbijgangers
    Weest Voorbijgangers
  • 22 mrt
  • 4 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 24 mrt

Mattheüs 25:31-46 bevat de beroemde passage over het "Laatste Oordeel," waarin Jezus spreekt over de scheiding van de schapen en de bokken, gebaseerd op de daden van barmhartigheid en liefde voor anderen. Deze passage heeft in een esoterisch en gnostisch kader een diepere, spirituele betekenis die verder gaat dan een letterlijke interpretatie van het oordeel na de dood. Hier volgt een uitgebreide uitleg vanuit een gnostisch en esoterisch perspectief:


De context: Het laatste oordeel


In deze passage wordt Jezus afgebeeld als de Zoon des Mensen die op zijn troon zit om de volkeren te oordelen. Hij scheidt de mensen in twee groepen: de "schapen" aan zijn rechterhand, die het eeuwige leven ontvangen, en de "bokken" aan zijn linkerhand, die de verdoemenis tegemoet gaan.


De basis van dit oordeel is niet de puur externe of uiterlijke naleving van wetten, maar de mate waarin iemand "barmhartigheid" en "liefde" heeft getoond aan anderen, vooral aan de armen, hongerigen, zieken en gevangenen.


Esoterische en gnostische uitleg


1. De Zoon des Mensen als de innerlijke waarheid


  • De "Zoon des Mensen" (Jesaja’s visie van de Messias, maar in een gnostieke context ook symbool voor het innerlijke Zelf of het ware Zelf) die komt om te oordelen, vertegenwoordigt het hogere, onvergankelijke aspect van het menselijk bewustzijn, dat in staat is om te zien door de illusies van het ego en de materiële wereld. Dit hogere Zelf is het oordeelsvermogen dat in iedereen aanwezig is, maar vaak onbewust is, totdat iemand zich opent voor diepere spirituele kennis (gnosis).


2. De scheiding van de schapen en de bokken


  • Schapen: In een gnostisch licht symboliseren de schapen de ziel die zich heeft verbonden met het hogere bewustzijn, die barmhartigheid en liefde uitdrukt, en die spiritueel ontwaken heeft bereikt. Deze ziel heeft door praktische daden (helpen van de hongerigen, zieken, etc.) de interne transformatie van het ego en het egoïstische verlangen veroverd. Het "rechts" staan van de schapen vertegenwoordigt het bereiken van de hogere staat van bewustzijn en verbondenheid met de bron (God, het universele bewustzijn).


  • Bokken: De bokken vertegenwoordigen de zielen die gevangen blijven in egoïsme, zelfzucht, en onbewustheid. Ze hebben hun ware zelf niet erkend en hebben geen spirituele groei doorgemaakt. In de gnostiek is dit de ziel die vastzit in de materiële wereld en geen toegang heeft tot hogere, innerlijke kennis. Het oordeel is dan niet zozeer een straf, maar eerder de natuurlijke gevolgtrekking van hun eigen gebrek aan spiritueel bewustzijn.


3. De onwetendheid van de bokken


  • Wanneer Jezus tegen de bokken zegt: "Wat gij voor de minste van deze broeders hebt niet gedaan, hebt gij voor Mij niet gedaan," verwijst dit naar het niet herkennen van het spirituele zelf in anderen. Gnostisch gezien is elke ziel een weerspiegeling van de goddelijke essentie en het niet erkennen van deze goddelijke essentie in anderen is een uiting van onwetendheid (ignorantia).


  • Het idee dat de zonden van de bokken uit onwetendheid voortkomen, sluit aan bij de gnostische overtuiging dat zonden niet per se daden van kwaad zijn, maar eerder een resultaat van de ziel die vastzit in de duisternis van onwetendheid en illusie.


4. Het “eeuwige vuur” en de “eeuwige straf”


  • De “eeuwige straf” wordt niet letterlijk opgevat als een verdoemenis in de zin van een fysieke pijn na de dood, maar als een symbolische weergave van de geestelijke scheiding van het hogere zelf (God) door het vasthouden aan het ego. Het "eeuwige vuur" verwijst naar de innerlijke strijd en lijden die ontstaan wanneer de ziel gescheiden is van de goddelijke waarheid en onbewust blijft van haar werkelijke aard.


  • In plaats van te denken aan een letterlijk eeuwig vuur, wordt het vaak gezien als de innerlijke duisternis die voortkomt uit het niet handelen vanuit liefde en mededogen. Het lijden is het gevolg van het niet-zien van de waarheid, van het vasthouden aan wereldse verlangens en egoïstische driften.


5. “Het Koninkrijk der Hemelen”


  • Voor de schapen is er het beloofde "Koninkrijk der Hemelen," dat in esoterische zin niet zozeer een fysieke plaats is, maar een toestand van bewustzijn. Het is een staat van verlichting waarin de ziel één wordt met de goddelijke bron, vrij van illusie en ego. Het is de staat van de volledige erkenning van de innerlijke waarheid (gnosis), waar de ziel in vrede leeft met zichzelf en anderen.


  • Dit "koninkrijk" is de spirituele bevrijding die komt door het begrijpen van de diepere mysteries van het universum en het ontwikkelen van de ware, onvoorwaardelijke liefde die door iedereen kan worden geuit.


6. De oproep tot actie


  • De daad van barmhartigheid (voeden van de hongerige, kleding voor de naakte, bezoeken van de gevangene, etc.) is meer dan een ethische regel; het is een weg om de innerlijke realiteit van mededogen en liefde te belichamen. Het reflecteert de gnostische overtuiging dat wat we extern doen, een weerspiegeling is van ons innerlijke begrip. Door anderen te helpen, helpen we eigenlijk onszelf, omdat we het goddelijke in hen erkennen en daarmee ook het goddelijke in onszelf.


Conclusie:


Mattheüs 25:31-46 gaat niet alleen over een extern oordeel op de dag des oordeels, maar ook over de innerlijke staat van de ziel. Het oordeel heeft te maken met de mate waarin een persoon in staat is de waarheid van hun eigen spirituele essentie te herkennen en uit te drukken door liefdevolle daden naar anderen. Gnostisch gezien vertegenwoordigt deze passage de reis van de ziel van onwetendheid naar bewustzijn, van egoïsme naar verlichting. De scheiding van de schapen en bokken is een symbolische voorstelling van de innerlijke toestand van de ziel: het onderscheid tussen diegenen die hun goddelijke zelf erkennen en leven volgens die kennis, en diegenen die nog vastzitten in de duisternis van onwetendheid en ego.



©2025 Weest Voorbijgangers

bottom of page