Jezus: Het vleesgeworden Woord
- Weest Voorbijgangers
- 22 mrt
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 24 mrt
Het vleesgeworden Woord: Esoterische en gnostische uitleg met verwijzingen naar gnostieke teksten
De passage uit het Evangelie van Johannes 1:1-18 is een van de diepste en meest fundamentele teksten van het christendom, maar in de gnostiek krijgt deze tekst een veel diepere en meer symbolische betekenis. Het concept van het Logos, het "Woord", wordt in gnostische kringen gezien als het wezenlijke principe van de schepping en de verbinding tussen het goddelijke en het menselijke bewustzijn. De gnostieke uitleg van deze passage gaat verder dan de letterlijke interpretatie van de incarnatie van Jezus. Het kan worden begrepen als een mystieke verwijzing naar de manier waarop het goddelijke (in de vorm van het Logos) zich manifesteert in de materiƫle wereld en de weg wijst naar spirituele verlichting en bevrijding.
Het Logos als kosmisch principe
In de eerste verzen van Johannes wordt het WoordĀ of LogosĀ geĆÆntroduceerd: "In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." Dit idee van een scheppend en organiserend principe is een centrale gedachte in de gnostiek. Het LogosĀ wordt vaak gezien als een spirituele kracht die het universum en de gehele schepping doordringt. Dit kosmische principe komt tot uiting in veel gnostische teksten, zoals het Evangelie van FilippusĀ en het Evangelie van Thomas.
In het Evangelie van Filippus wordt het Logos gezien als de essentiële kracht die het goddelijke als een "heilig huwelijk" tussen het mannelijke en vrouwelijke principe in zich verenigt. Dit wordt beschreven als de schepping van alles wat is, een kosmisch proces waarin de oneindige goddelijke bron zich manifesteert in de wereld. De Logos fungeert als de tussenpersoon tussen het goddelijke (het hoogste, onkenbare) en de materiële wereld.
Het idee dat alle dingen door het Woord zijn gemaakt (Johannes 1:3) is ook terug te vinden in het Evangelie van de Waarheid. Hier wordt gesproken over de "Allerhoogste", de onkenbare goddelijke bron, die de eerste emanatie (of het eerste denken) van zichzelf creëert, die als Logos dient. Dit Logos wordt verder geuit in de schepping van de wereld en het bewustzijn.
De vleeswording van het Woord: Incarnatie en de gnostieke bevrijding
De passage "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond" (Johannes 1:14) is een van de sleutelzinnen in de christelijke theologie en heeft een gnostische betekenis die verder gaat dan de letterlijke incarnatie van Jezus. Het idee van de incarnatie in de gnostiek wordt vaak gezien als een mysterie, waarbij het goddelijke zelf zich in de materiële wereld manifesteert om de spirituele kennis (gnosis) aan de mensheid te geven. Dit idee wordt weerspiegeld in het Evangelie van Thomas (vers 1), waarin wordt gesteld dat Jezus zichzelf niet als een gewone mens maar als een gezonden "lichtbrenger" beschouwt. Het vlees is in de gnostiek niet alleen een fysieke entiteit, maar ook een symbool voor de beperkingen van de materiële wereld.
In gnostische teksten zoals het Evangelie van de Waarheid wordt benadrukt dat het doel van de incarnatie niet is om louter een mens te worden, maar om de ziel van de mens te bevrijden van de gevangenis van de materiële wereld. Het vlees is de plaats waar de ziel gevangen zit in onwetendheid, maar de incarnatie van het goddelijke maakt het mogelijk om kennis (gnosis) te verkrijgen en zo bevrijding te bereiken.
De Logos, die zich in Jezus manifesteert, is niet alleen een leraar van het goddelijke, maar ook een symbolische representatie van de innerlijke verlichting die de gnostische zoeker zelf moet bereiken. Dit betekent dat, net zoals Jezus als het LogosĀ in de wereld is gekomen om de waarheid te onthullen, de gnostische zoeker zelf de taak heeft om de waarheid in zijn of haar eigen leven te ontdekken. Dit idee wordt geopperd in teksten zoals het Evangelie van Maria, waar Maria Magdalena wordt gezien als degene die de innerlijke gnosis ontvangt die de andere discipelen helpt begrijpen.
Genade en waarheid: De bevrijding van de ziel
In vers 17 wordt het contrast tussen de wet en de genade in gnostische zin bijzonder interessant. De wet wordt vaak geassocieerd met de materiƫle wereld en de gebondenheid aan de fysieke realiteit, terwijl genade en waarheid het bevrijdende proces van gnosis vertegenwoordigen. In de gnostiek wordt vaak gesteld dat de wet, zoals die gegeven werd door Mozes, symbool staat voor de dualiteit en de gebondenheid van de mens aan de wereld van zonden en onwetendheid. De genade, die via Jezus Christus komt, biedt bevrijding van deze gebondenheid en opent de deur naar het kennen van de diepere, onzichtbare waarheid van het universum.
Dit idee van genade en waarheid als bevrijding van de fysieke wereld wordt sterk benadrukt in het Evangelie van de Waarheid, waarin wordt gesteld dat "de genade de genezing van de mens is". Het werkelijke doel van genade is niet alleen het vergeven van zonden, maar het openen van het hart voor de diepere waarheid, het begrijpen van de goddelijke kennis die de ziel naar zijn oorspronkelijke staat van eenheid met het goddelijke terugbrengt.
De verduistering van het lichaam: Gnostische symboliek
In het vers 18 van Johannes 1 wordt gesteld dat "niemand ooit God heeft gezien, behalve de Eniggeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is, die heeft Hem ons verklaard." Dit idee van het onkenbare goddelijke wordt vaak gezien als een verwijzing naar de gnostische overtuiging dat het hoogste goddelijke niet direct toegankelijk is voor de materiële mens. In gnostische teksten zoals het Evangelie van Thomas wordt benadrukt dat de goddelijke waarheid verborgen blijft voor hen die vastzitten in de materiële wereld van zonde en illusie.
De "Eniggeboren Zoon" kan in gnostische termen ook verwijzen naar de "goddelijkheid" die in de menselijke ervaring incarneert, maar altijd met een mystieke en symbolische betekenis. De kennis van het goddelijke, oftewel de gnosis, wordt alleen duidelijk voor degene die de reis maakt van onwetendheid naar bewustzijn, van de "duisternis" naar het "licht".
Conclusie
In gnostische en esoterische kringen wordt Johannes 1:1-18 begrepen als een mystieke onthulling van de kosmische waarheid. Het Logos is het goddelijke principe dat de schepping doordringt, en de incarnatie van dit Woord in Jezus Christus vertegenwoordigt de mogelijkheid voor de ziel om de goddelijke waarheid te begrijpen en bevrijding te bereiken van de materiële wereld. De gnostische teksten, zoals het Evangelie van Thomas, het Evangelie van Maria, en het Evangelie van Filippus, bieden een dieper inzicht in deze waarheid, door te benadrukken dat de incarnatie van het Logos niet slechts een historisch feit is, maar een spirituele waarheid die de weg opent naar de bevrijding van de ziel.
