Seksuele geaardheid en innerlijke transformatie

De zoektocht naar seksuele identiteit en geaardheid is vandaag de dag een veelbesproken en vaak verwarrende reis. In de moderne wereld speelt de buitenwereld een grote rol in hoe we onszelf zien en identificeren. We besteden veel tijd aan het afstemmen van onze externe expressie met de verwachtingen van anderen, of het nu gaat om seksuele geaardheid of andere vormen van identiteit. De vraag ‘wie ben ik?’ lijkt daardoor vaak een vraag over wat we van buiten uitstralen, maar het gaat diep van binnen om een heel ander soort weten en begrijpen van onszelf. Wanneer we naar onszelf kijken vanuit spiritueel oogpunt, leren we dat het niet belangrijk is wie wij van buiten zijn, maar wie wij van binnen zijn.

Veel spirituele tradities, waaronder de gnostieke en tantrische leringen, benadrukken dat de identificatie met seksuele geaardheid in veel gevallen voortkomt uit het ego, en dat deze identificatie een buitenwereldse reflectie is, die wij als ‘binnen’ ervaren. De geaardheid die de meeste mensen zich aanmeten, inclusief de traditionele heteroseksuele geaardheid, is dus slechts een vergankelijke uiting van het menselijke bestaan. Deze externe identificaties zijn niet wie we werkelijk zijn, maar slechts tijdelijke rollen die we spelen in een wereld die voortdurend verandert. Het ware wezen van wie wij zijn, ligt voorbij deze tijdelijke identificaties en wordt onthuld wanneer we voorbij het ego kijken naar onze diepere, onvergankelijke essentie.

Het ego en de buitenwereldse identiteit

Het ego creëert een illusie van afscheiding. Het maakt zelfs onderscheid tussen wie we denken dat we zijn en wie we werkelijk zijn. Wanneer we ons identificeren met ons ego, wordt onze identiteit vaak gevormd door de verwachtingen van anderen, maatschappelijke normen en, in het geval van seksuele geaardheid, de zelf-veroordeling van wie of wat wij in onze natuurbeleving wel of niet zijn, gebaseerd op gevoelsbelevingen die uit het ego voortkomen. Het ego laat ons denken dat we iets moeten zijn, maar in werkelijkheid zijn we altijd al compleet. Wanneer we onszelf veroordelen, versterken we de scheiding die het ego in stand houdt, en blijven we gevangen in de dualiteit van goed en kwaad, man en vrouw, licht en donker. Dit geldt ook voor de geaardheid die we aannemen – of het nu heteroseksueel of homoseksueel is, het zijn allemaal externe, vergankelijke identificaties die voortkomen uit het ego.

De sleutel tot transformatie ligt in het loslaten van deze externe identificaties. Wanneer we onszelf niet meer veroordelen en niet langer afhangen van de oordelen van anderen en ons eigen, kunnen we beginnen te ervaren dat we veel meer zijn dan de labels die we onszelf en door de maatschappij laten opleggen. De ware ontdekking van onszelf komt niet door het voldoen aan externe verwachtingen van seksualiteit (zowel van binnen als buiten), maar door het ontdekken van onze diepere, goddelijke natuur die niets te maken heeft met de vergankelijke geaardheid die wij menen te bezitten. We zijn in essentie androgeen, een harmonie van zowel mannelijke als vrouwelijke energieën die in onszelf aanwezig zijn, en deze eenheid overstijgt elke beperking die wij onszelf en door de samenleving laten opdringen.

Gnosis en de kennis van het ware zelf

In de gnostieke traditie wordt ware kennis, of gnosis, beschreven als de kennis die van binnenuit komt – niet van de buitenwereld. Het is het diepere weten van wie we werkelijk zijn, los van de illusies die het ego en de externe wereld creëren. Gnosis is geen intellectuele oefening, maar een directe ervaring van innerlijke waarheid. Het bevrijdt ons van de beperkende dualiteit die het ego in stand houdt. Het besef van onze androgyne aard betekent het erkennen van het goddelijke in onszelf, van de eenheid die we zijn met het Al. We kunnen de onvergankelijke, goddelijke natuur in onszelf ontdekken wanneer we voorbij de vergankelijke uiterlijke identificaties kijken.

De gnostieke gedachte van "het Koninkrijk van God is in jou" weerspiegelt deze diepe waarheid. We hoeven geen externe god te zoeken om ons te redden (- heel te maken). Alles wat we nodig hebben om de diepere werkelijkheid te begrijpen, ligt al binnenin onszelf. Wanneer we voorbij de externe labels van ego en seksuele identiteit kijken, ontdekken we dat we altijd al volledig en heel waren – als kinderen van God, die één zijn met het Al.

Het androgyne goddelijke principe

In veel spirituele tradities, zoals tantra en gnostiek, wordt de goddelijke natuur beschreven als androgeen. Dit betekent dat de werkelijke goddelijke essentie zowel het mannelijke als vrouwelijke principe omvat, zonder scheiding of hiërarchie. Deze eenheid van het mannelijke en vrouwelijke is niet slechts symbolisch, maar een werkelijke ervaring die we kunnen realiseren wanneer we onze interne polariteiten in harmonie brengen. Dit idee is duidelijk aanwezig in de kundalini-energie die in tantrische tradities wordt beschreven als de vrouwelijke energie (Shakti) die samenkomt met de mannelijke energie (Shiva), en de vereniging van deze twee energieën leidt tot een hogere staat van bewustzijn en innerlijke eenheid.

Wanneer we ons realiseren dat we deze interne eenheid bezitten – zowel het mannelijke als vrouwelijke principe in onszelf – komen we tot een dieper besef van ons ware zelf. De waarheid van wie we zijn is dat wij altijd al één waren met het goddelijke, zonder de behoefte om onszelf in een tijdelijke, vergankelijke rol van seksuele geaardheid te hoeven plaatsen. Het is uiteindelijk niet belangrijk of we ons identificeren als man, vrouw, heteroseksueel, homoseksueel of enig ander label; deze identificaties zijn slechts tijdelijke uitingen, afgescheiden van een diepere waarheid.

Het pad naar transformatie

De weg naar transformatie ligt in het loslaten van de vergankelijke identificaties die we van buitenaf aannemen. Wanneer we onze seksuele geaardheid en andere rollen loslaten, kunnen we de diepere waarheid van ons bestaan ervaren. We kunnen ontdekken dat we in essentie androgeen zijn – een integratie van zowel mannelijke als vrouwelijke energieën. Dit stelt ons in staat om de diepe, onvergankelijke eenheid van ons wezen te begrijpen. Wanneer we onszelf niet langer veroordelen op basis van seksuele geaardheid, en niet langer afhankelijk zijn van de goedkeuring van ons ego en anderen, kunnen we het Goddelijke in onszelf ontdekken door gnosis (kennis), en realiseren dat we van binnenuit als kinderen van God altijd al één zijn met het Al.

Deze spirituele ontdekking is geen externe verandering, maar een interne transformatie. De weg naar verlichting komt niet door het voldoen aan de externe verwachtingen van seksualiteit, maar door het overstijgen van de dualiteit die door het ego wordt gecreëerd. Wanneer wij onszelf niet veroordelen, vinden we de eenheid van het goddelijke in onszelf, en realiseren we dat we altijd al compleet en heel zijn, als één met het Al. Het koninkrijk van God is in ons – de waarheid die we zoeken, is altijd al aanwezig, diep van binnen.