Van afgod tot aanwezigheid: De mens en het ware godsbeeld
- Weest Voorbijgangers
- 13 apr
- 5 minuten om te lezen
Terug naar het beeld Gods – Het pad van innerlijk ontwaken
De mens heeft door de eeuwen heen geprobeerd God te be-grijpen, te verklaren, te omschrijven – met woorden, beelden, symbolen en systemen. Maar hoe beschrijf je het Onbeschrijfelijke? Hoe omkader je het grenzeloze? Hoe geef je vorm aan dat wat vormloos is? De grootste dwaling van de mens is misschien wel dat hij God heeft gemaakt naar zijn eigen beeld, terwijl het oorspronkelijke en ware mysterie juist ligt in het omgekeerde: De mens is geroepen om zich terug te vormen naar het beeld Gods – niet door uiterlijke navolging, maar door innerlijke realisatie, door het loslaten van alles wat hij niet is.
Het misvormde godsbeeld van het ego
Het is een tragische ironie dat de mens – een wezen met de potentie tot goddelijke herinnering – God vaak reduceert tot een vergrote versie van zichzelf: Een wezen met emoties, voorkeuren, afkeuren, toorn, jaloezie, wraakzucht en tevredenheid. Men projecteert zijn eigen gemoedstoestanden, angsten, verlangens en onzekerheden op het oneindige mysterie en noemt dat dan ‘geloof’.
Maar dit is geen godsdienst, dit is projectie. Dit is niet spirituele toewijding, dit is psychologische spiegeling. En zo ontstaat een godsbeeld dat kwetsbaar is, veranderlijk, emotioneel getriggerd – een god die ‘boos’ wordt om ongehoorzaamheid, die ‘blij’ is wanneer we 'hem' prijzen, en die zijn ‘genade’ verleent afhankelijk van gedrag. Een God die van ons iets nodig heeft – alsof het oneindige iets tekortkomt.
Deze god is niet de Ene. Deze god is de demiurg – een schaduw, een lagere uitdrukking van een hogere werkelijkheid, een product van een bewustzijn dat nog gevangen zit in dualiteit. Wie bidt tot deze god, aanbidt uiteindelijk een mentale constructie, een geestelijke karikatuur, geboren uit het ego. Maar de Ene, de Ware, is niet emotioneel, niet veranderlijk, niet in tijd of ruimte. De Ene ís. Altijd. Zonder begin of einde. Zonder oordeel. Zonder voorkeur. God is het Licht waarin alles verschijnt, en zelf door niets verduisterd wordt.
De mens als drager van het goddelijke beeld
De ware mens – de mens die ontwaakt tot zijn essentie – is niet degene die een god buiten zichzelf probeert tevreden te stellen, maar degene die het goddelijke binnen zichzelf herkent.
Zoals Genesis ons mystiek vertelt: En God schiep de mens naar Zijn beeld, naar het beeld van God schiep Hij hem. Maar dat beeld is geen fysieke vorm. Het is geen gezicht, geen lichaam, geen geslacht. Het is een toestand van zijn. Een staat van bewustzijn.
Het goddelijke beeld in ons is puur, stralend, heel. Maar het is bedekt – niet vernietigd, maar vergeten – door wat wij onze identiteit noemen. Een identiteit opgebouwd uit herinneringen, rollen, verlangens, angsten en verhalen. We zeggen: Ik ben dit, ik ben dat, ik ben die persoon. Maar in werkelijkheid is wat we "ik" noemen vaak slechts een tijdelijke configuratie van gedachten en gevoelens, een projectie van het ego die voortdurend probeert te overleven, te controleren en zich te bevestigen.
De oproep van elke ware spirituele traditie – of het nu het christendom is, de boeddhistische leer, de soefi-poëzie, of de vedantische filosofie – is steeds dezelfde: Word opnieuw het beeld Gods. Niet door iets toe te voegen, maar door alles los te laten wat je niet bent. Ontdoe jezelf van het tijdelijke, het vergankelijke, het voorwaardelijke. Ontwaak uit de droom van afgescheidenheid.
Het pad van ontlediging: Voorbij identiteit, voorbij ego
De mystiek heeft altijd geweten wat de religieuze massa is vergeten: Dat God niet gevonden wordt door buiten jezelf te zoeken, maar door de Zelf in je te zuiveren. Een wijze zei ooit eens: Om God te vinden, moet men eerst een God-loos wezen worden. Dat wil zeggen: Het beeld van de dualistische god moet sterven opdat het Licht van de Ene kan opstaan in jezelf. Dit is geen goddeloosheid, dit is de hoogste vorm van verering – want wat sterft, is het valse godsbeeld, en wat overblijft is de Onuitsprekelijke Zelf, de Ik Ben.
Boeddha noemde dit proces van zuivering en ontwaken Nirvana – letterlijk: Het uitblussen van het valse vuur, het uitdoven van het ego. En laat niemand denken dat het woord ‘Nirvana’ een bedreiging is voor het geloof in de Ene. Want woorden zijn slechts vingers die naar de maan wijzen. Of je het Nirvana noemt, het Koninkrijk der Hemelen, de Brahman, de Ein Sof, of het Christusbewustzijn – zolang het woord je dichter brengt bij de directe ervaring van het Ene, is het heilig. Geen enkel menselijk pad bezit de Waarheid. Elk pad is slechts een brug.
Nirvana is niet de vernietiging van het Zelf, maar de zuivering ervan. Het is de bevrijding van alles wat het Zelf niet is. In christelijke termen zou men kunnen zeggen: Het is de opstanding van de ware mens – de innerlijke Christus – na de dood van het valse zelf.
God als niet-persoon, maar als de Alomtegenwoordige Werkelijkheid
God is geen persoon. God is geen individu. God is geen "hij" of "zij". God is het Levende Licht dat alle vormen doorstraalt. Het oneindige Zijn, het eeuwige Nu, het onbegrensde Bewustzijn. God is geen object van aanbidding, maar het Subject dat door alles heen aanwezig is. Zoals de Upanishads zeggen: “Neti, neti” – Niet dit, niet dat. God is dat wat elk concept overstijgt.
God is de Stilte achter elk geluid, de Leegte waarin alles verschijnt, het Bewustzijn waarin elke ervaring plaatsvindt. En dat Bewustzijn ben jij – maar niet jij als naam, als lichaam, als geschiedenis. Jij als dat wat voorafgaat aan de gedachte ‘ik’. Jij als het Zijn zelf.
De zon schijnt over allen. De wind blaast zonder voorkeur. De aarde draagt goed en kwaad zonder oordeel. Zo ook is God: Onpartijdig, onpersoonlijk, maar volkomen aanwezig. Niet als een macht buiten ons, maar als de Essentie van alles.
Het Koninkrijk is binnenin – en dat is geen metafoor
Jezus sprak: Het Koninkrijk van God is binnenin u. Niet ‘ergens daarboven’, niet ‘na de dood’, niet ‘voor een uitverkoren groep’ – maar hier en nu, in elk mens die bereid is zichzelf los te laten. Dat Koninkrijk is geen plek, maar een staat van zijn. Het is wat boeddhisten Satori noemen, wat de soefi’s Fana noemen, wat de vedanta Turiya noemt: De realisatie van eenheid, van non-dualiteit, van zijn zonder gescheidenheid.
Wie God zoekt, moet zichzelf verliezen. Wie zijn leven verliest omwille van de Waarheid, zal het ware leven vinden. Dat wil zeggen: Wie het ego loslaat, de identiteit ontmaskert, en de controle opgeeft, zal ervaren dat wat overblijft geen leegte is, maar Volheid. Geen afwezigheid, maar een onuitsprekelijke Aanwezigheid.
De terugkeer naar het Ene
De roeping van de mens is niet om God een beeld te geven dat bij zijn of haar gevoelens past. De roeping van de mens is om te ontwaken tot het oorspronkelijke Beeld – het goddelijke Zelf – dat door lagen van illusie, conditionering en persoonlijkheid is verborgen. Dit is geen weg van geloof in dogma’s, maar een pad van diepe zelfrealisatie. Een stille revolutie van binnenuit.
God is. Jij bent. En wanneer het ego zwijgt, wanneer de identiteit oplost als mist in het ochtendlicht, dan blijft er slechts één realiteit over: Het stralende, stille, alles doordringende Licht dat je nooit verlaten heeft.
Dat Licht ben jij – niet als persoon, maar als Aanwezigheid. Ontwaak!
